© Siska Vandecasteele

Antwerpen

Je kan niet zeggen dat de chemie uit het dal aan het klimmen is

In een inspirerend interview met De Tijd bespreekt Ivan Pelgrims, onze site manager, de toekomst van Evonik in Antwerpen.

Met een verse vergunning voor onbepaalde tijd oogt de toekomst mooi voor het chemiebedrijf Evonik in Antwerpen. Maar wat is dat waard in een ­sector die onder druk staat en waar geen grote investeringen in Europa op de planning staan? 
‘De vette jaren zijn voorbij’, zegt CEO Ivan Pelgrims.

Opvallend persbericht eind juni: ‘De chemiereus Evonik beschermt mens en natuur met vooruitstrevende vergunningsaanvraag’. De ­afzender? Niet Evonik zelf, dat op de hervergunning voor de productiesite in Antwerpen wacht, maar de Bond Beter Leefmilieu (BBL), de milieuorganisatie die erom bekendstaat de vergunningen van grote industriebedrijven aan te vechten. ­Zoals bij het nabijgelegen chemiebedrijf Ineos, dat een symbooldossier werd met de centrale vraag: kan de industrie in Vlaanderen - en zelfs   Europa - nog uitbreiden? ‘Wij zijn om de tafel gaan zitten met de BBL, die aanvankelijk  stevig tegen onze vergunning was ingegaan vanwege de stikstofuitstoot’, zegt Ivan Pelgrims, de CEO van Evonik in Antwerpen. ‘Als we iets ­kunnen leren van een andere partner, dan doen we dat. Dat zit in onze genen. Dat toen nog een duidelijk stikstofdecreet ontbrak, een wettelijk kader, was de grootste uit­daging. Maar uiteindelijk hebben we een goed inhoudelijk dossier bereikt, met voor tientallen miljoenen aan geplande ­investeringen om de stikstofuitstoot en de CO₂-emissie significant te kunnen verminderen.’ Eind september kende de toenmalige Vlaamse minister van Omgeving Zuhal ­Demir (N-VA) de hervergunning toe, voor onbepaalde duur. ‘In principe dus voor ­altijd’, zegt Pelgrims.

Hij is een one company man. De Antwerpenaar begon bij Evonik (het toenmalige Degussa) in 1987 als burgerlijk scheikundig ingenieur en had er verschillende functies, zowel in Antwerpen als in Duitsland. Sinds 2018 is hij de CEO van de Antwerpse site, waar zo’n 1.000 mensen werken. Er worden additieven en grondstoffen geproduceerd voor een brede waaier aan toepassingen, zoals autobanden, bleekmiddelen, wind­turbines, elektronica en dierenvoeding.


Er is sinds kort een nieuwe Vlaamse ­regering. Hebt u er vertrouwen in dat het stikstofdecreet overeind blijft?

Ivan Pelgrims: ‘Ik ben daar gematigd positief over. De politiek heeft wel door dat die rechtsonzekerheid verdere investeringen fnuikt. Een bedrijf komt nooit naar hier als er geen rechtszekerheid is. Ik wil Evonik niet met Ineos vergelijken, maar als je die kwestie bekijkt: elke keer opnieuw die procedure door, dat is niet oké. Als het ­decreet opnieuw gewipt wordt, is dat fataal voor de industrie in Vlaanderen.’


U hebt uw hervergunning op zak. Maar de industrie in Europa ­staat stevig onder druk. Welke kansen ziet u nog voor Evonik in Antwerpen?

Pelgrims: ‘De Antwerpse site is zeer belangrijk voor de groep. We zijn de grootste productievestiging buiten Duitsland, midden in de op een na grootste chemiecluster van de wereld. We hebben ook het voordeel dat we ver van woonkernen, scholen of woonzorgcentra zitten. We zijn dus echt wel een industriële site met groeimogelijkheden. Dat gezegd zijnde: momenteel gebeuren de geplande investeringen alleen maar in projecten voor duurzaamheid. Spijtig ­genoeg gaan op dit moment alle inves­teringen in chemische installaties naar Amerika of Azië. Europa zit op alle vlakken in een storm: dure grondstoffen, een moeilijke interne markt, hoge loonkosten, rechtsonzekerheid en een toe­nemende ­bureaucratie. De focus voor uitbreidingen ligt daarom niet hier.’


Er is in de haven van Antwerpen al ruim twee jaar niet meer geïnvesteerd in nieuwe chemische installaties. ­Hoelang trekt de chemie het nog?

Pelgrims: ‘Als op lange termijn niet meer wordt geïnvesteerd in bijkomende productiecapaciteit of nieuwe producten, hebben we een groot probleem. Dat inzicht is van levensbelang voor de Europese beleids­makers. Dat investeringen nu vooral overzees worden gerealiseerd, is het gevolg van de Amerikaanse beloningsstrategie: massale subsidies voor groene investeringen. In China is gewoon brutaal overheidsgeld om eender wat te bouwen wat ze daar nodig hebben. Intussen zit daar een enorme productie-capaciteit, met significant lagere kosten. Dat brengt onze concurrentie­positie volledig uit evenwicht. We strijden totaal niet met dezelfde wapens.’


Er is net een nieuwe Europese Commissie aangetreden, die in haar discours stevig de kaart trekt van de industrie. De Green Deal is een Clean Industrial Deal geworden. Tevreden?

Pelgrims: ‘Men is ermee bezig, het is een begin. Maar ik ben nog niet overtuigd. Het enige wat ik nu zinvol acht, is een mentaliteitsswitch: Europa moet de VS achterna en bedrijven belonen die met duurzaamheid stappen voorwaarts zetten. De belangrijkste maatregelen sporen nu aan om minder CO₂ uit te stoten aan de hand van extra taksen, zoals CO₂-certificaten. Dat zadelt onze bedrijven opnieuw op met meer kosten en bijgevolg duurdere producten.’

‘Concreet moeten wij wellicht een productie-installatie sluiten, omdat de eigen productie van onze klant in Europa te duur is en het product uit China veel goedkoper. Ik heb geen getallen, maar het is significant, anders zouden daarvoor geen jobs sneuvelen. Als er niets gebeurt, en er worden bijvoorbeeld ook geen importtaksen ingevoerd op Chinese producten, vallen in de chemie nog harde klappen.’


Door die hoge kosten zakte de productiecapaciteit in de Antwerpse industrie vorig jaar tot een dieptepunt. Wanneer komt er beterschap?

Pelgrims: ‘Ook wij draaien maar op 70 procent van onze capaciteit. Dat blijft stabiel, maar ik zie dat de volgende jaren nog niet fors stijgen. We hebben een zeer lichte heropleving, maar je kan niet zeggen dat de chemie uit het dal aan het kruipen is. Alles hangt af van of en hoe de geopolitieke situatie stabiliseert.’


Hoe houdbaar is het om zo lang onderbenut te werken?
Hoe blijft Evonik weerbaar als bedrijf?

Pelgrims: ‘Eerst en vooral door het besef dat de vette jaren voorbij zijn. En daarnaast bewapenen we ons door te investeren in projecten rond duurzaamheid. ­Samen met Indaver breiden we het Ecluse-netwerk (een industrieel stoomnetwerk waarop zes chemische bedrijven zijn aangesloten die van stoom worden voorzien door de afvalstoffenverbranding van Indaver en SLECO, red.) uit van Linker- naar Rechteroever. Ook de uitbreiding van het elektriciteitsnet naar 150.000 volt is belangrijk, omdat we sommige productieprocessen kunnen elektrificeren.’

‘Tegelijk lopen noodzakelijke besparingsprogramma’s: chirur­gische ingrepen om kosten te reduceren, zoals het verbeteren van werkmethoden, efficiëntere processen installeren en ­digitaliseren. Dat gaat natuurlijk ook ­gepaard met een reductie van het aantal werkplaatsen. Maar dat probleem lossen we intern so­ciaal verantwoord op. Niemand verliest zijn job. Mensen die met pensioen gaan, worden niet, of door ­internen, vervangen.’


Wegen die besparingen op tegen de ­verliezen die u lijdt door de huidige ­ondercapaciteit?

Pelgrims: ‘Niet helemaal. Dat is nog altijd een zeer grote uitdaging, eigenlijk voor de hele chemie. En ik durf te zeggen: ook voor de maakindustrie. Als je kijkt naar de auto- industrie, de textielindustrie, de papier­industrie, noem maar op, daar vallen echt wel klappen. Ik ben blij dat hier in het ­Antwerpse havengebied iedereen zichzelf nog een beetje drijvende kan houden. Op een niveau dat kan doorgaan als ‘goed ­genoeg’, zodat er geen sociale drama’s plaatsvinden.’


Kan verduurzaming dan wel een ­reddingsboei zijn? Doet het geen pijn om daar geld in te pompen als intussen China de markt kapotmaakt?

Pelgrims: ‘We gaan nooit investeren in iets wat niet rendeert. Dus nee, dat doet geen pijn. Je kunt er de chemie wel mee verdedigen. Maar stilstand is niet goed. Ik ga er wel van uit dat die economische crisis ooit voorbijgaat. En dan zullen we ook wel opportuniteiten zien voor bepaalde producten. In het Antwerpse haven­gebied liggen heel veel kansen voor samenwerkingen, die we de volgende jaren volop gaan benutten en evolueren. Dat kan van andere bedrijven komen, die op ons terrein ­gebruikmaken van onze grondstoffen, van onze diensten. Dat hoeft niet alleen maar van Evonik zelf te komen. Ik geloof eveneens dat er dan op termijn ook weer nieuwe investeringen komen.’


Bio Ivan Pelgrims

Geboren in 1963 in Antwerpen. Studeerde af als burgerlijk scheikundig ingenieur. Begon zijn carrière in 1987 bij Evonik (toen nog Degussa) in Antwerpen. Klom op tot verschillende ­leidinggevende functies en werd in 2018 CEO van de Antwerpse site. Getrouwd, heeft een dochter.


(Interview Marie Van Oost)